Altijd ter plaatse

Vorige week liep ik nog rond in Sorrento. Een oud Italiaans stadje op het schiereiland Sorrentina in de provincie Napels. Er heerst daar een heerlijk, mild, mediterraan klimaat. Overal waar ik keek zag ik citroenen hangen. Daar wen je snel aan natuurlijk. Just another lemon tree, dacht ik dan als ik er wéér eentje zag.

Lemon field, Fruit, Sorrento, Italy

De reden voor mijn aanwezigheid aldaar werd niet zozeer gevormd door het mooie weer en  de citroenbomen (alhoewel…) als wel het G.E. Grid Solutions Summit. Een conferentie die zich richt op het ondersteunen van de nuts-sector bij het moderniseren van hun distributienetten (grids) door middel van IT-oplossingen die ervoor zorgen dat de levering van elektriciteit, gas en water op veilige, betrouwbare en efficiënte wijze (blijven) gebeuren. Die modernisering is nodig omdat de distributienetten de toenemende vraag naar energie en water moeten blijven aankunnen, maar vooral omdat deze netten steeds slimmer moeten worden in het kader van de verduurzaming van de energie- en waterwinning.

General Electric (G.E.) presenteerde op de conferentie haar visie op het gebied van de in de nutssector benodigde modernisering en de hiervoor ontwikkelde nieuwe oplossingen, tezamen met diverse partnerbedrijven en referenties. De rode draad in deze visie wordt gevormd door de vergaande digitalisering en automatisering van de bedrijfsvoering en het “slimmer maken” van de netten. Door middel van slimme meters, telemetrie en sensoren wordt de dynamiek in deze netten steeds nauwkeuriger gevolgd en wordt op basis daarvan slimmer in deze netten geschakeld. De nutsbedrijven moeten steeds beter in staat worden om grote hoeveelheden data (afkomstig van vele onderdelen in hun distributienetten) real-time te verwerken en te gebruiken voor de sturing van de primaire processen.

Mijn werkgever, Vitens, is het grootste waterbedrijf van Nederland, en beheert daarmee het grootste drinkwaterdistributienetwerk van Nederland. Vitens stelt zichzelf (onder meer) als doel om drinkwater van onberispelijke kwaliteit te leveren. De bedrijfsvoering moet adequaat beschermd zijn tegen verstoringen, en als deze optreden, dan zijn de getroffen klanten op tijd – bij voorkeur voortijdig – en goed geïnformeerd.

Om de betrouwbaarheid van de levering verder te vergroten, en om in staat te zijn om haar klanten beter en proactief te informeren over verstoringen, is het van belang dat Vitens betrouwbare en actuele data heeft over de toestand van haar leidingennetwerk, over de toestand en kwaliteit van de waterbronnen en de bedrijfsmiddelen, over de locatie en status van werkzaamheden van de monteurs in het veld en over de aangesloten klanten. Ook Vitens wil (en moet) steeds beter in staat worden om grote hoeveelheden data (afkomstig van vele onderdelen in het distributienet) real-time te verwerken en te gebruiken voor de sturing van de primaire processen. Vitens past daarmee dus goed in de doelgroep van het congres.

Het congres had uiteraard een sterke commerciële inslag, maar dat lag in de lijn der verwachtingen. Ik heb met name presentaties bijgewoond van andere netbeheerders uit verschillende sectoren (telecom, energie en water) . Het was leerzaam en inspirerend om te horen hoe zij hun bedrijfsvoering moderniseren, en hoe zij de transformatie naar data-gestuurde bedrijfsvoering maken. Dit zijn de lessen die ik eruit heb gehaald:

  • Door gestandaardiseerde, eenduidige (enkelvoudige bron, één waarheid) en hoogwaardige data wordt het eenvoudiger om de bedrijfsvoering te stroomlijnen. Zo wordt het bijvoorbeeld mogelijk om revisies in GIS bijna volledig te automatiseren. Ter plaatse verricht werk leidt automatisch tot registratie van de nieuwe waarheid in de bronsystemen. Het wordt hierdoor ook mogelijk om twee (of meer) veldwerkers over grote afstanden te laten samenwerken. Ter plaatse ziet elk van hen precies wat nodig is om gezamenlijk schakelwerk veilig te kunnen verrichten.
  • Door de nadruk te leggen op de optimale ondersteuning van gebruikers van informatievoorzieningen, vergroot je hun effectiviteit en efficiëntie. Deze voorzieningen moeten eenvoudig zijn in gebruik (prachtige, concrete principes hier zijn bijvoorbeeld: het werkt zo eenvoudig als Google Maps, en alles in één window) . Ook moet precies die informatie worden geleverd die nodig is op het moment, ter plaatse en voor de taak van deze gebruiker. Hier wordt het belang van de toegankelijkheid en betrouwbaarheid van essentiële informatie sterk zichtbaar.
  • Integrale toegankelijkheid van actuele data over de toestand van het distributienet maakt het mogelijk om de bedrijfsvoering te verschuiven van centraal naar decentraal. De controlekamer wordt als het ware mobiel waardoor bedrijfsvoering ter plaatse kan worden gedaan. Daarmee wordt het mogelijk om eigenaarschap en verantwoordelijkheid van delen van het net dynamisch te verdelen als dat nodig is (bijvoorbeeld bij grote verstoringen als gevolg van storm of andere rampen).
  • Applicatie-silo’s met eigen, specifieke datamodellen bemoeilijken de integrale toegankelijkheid van data. Het is lastig om ervoor te zorgen dat ter plaatse kan worden beschikt over betrouwbare, actuele data. Dit zag ik in meerdere presentaties terug komen. Dit vormt doorgaans een grote uitdaging. Een overkoepelend, logisch datamodel dat de silo’s verbindt, is hier de route naar succes. Andere belangrijke succesfactoren hierbij zijn eigenaarschap en ketenbesef (bewust zijn van jouw positie in een procesketen, en jouw effect op die keten).

Zie je het patroon? Altijd ter plaatse. Met “ter plaatse” bedoel ik hier zowel het moment (de plaats in de tijd) als de locatie (plaats op de kaart). Data ontstaat ter plaatse, stroomt door de bedrijfsprocessen waarin het wordt geïntegreerd met andere data tot informatie. Deze informatie wordt meteen of later elders, maar wederom ter plaatse gebruikt.

Altijd ter plaatse. De bedrijfsvoering van een netbeheerder wordt gestuurd met data die op vele plekken tegelijk ter plaatse ontstaan, en de werkzaamheden die ter plaatse worden gedaan worden ondersteund met integraal toegankelijke, actuele en bruikbare informatie. Althans, dat is het streven. De op het congres gepresenteerde softwaretechnologieën kunnen dit mogelijk maken, maar de benodigde integrale toegankelijkheid van de data ontstaat niet vanzelf door het gebruik ervan. Deze softwaresystemen kunnen de data uit verschillende applicatie-silo’s met eigen, fysieke datamodellen, bij elkaar brengen, maar kan hier geen consistent geheel van maken zonder een overkoepelend datamodel. Het maken van zo’n datamodel vormt doorgaans een grote uitdaging, vernam ik op het congres. Wat in de praktijk dan goed werkt is om klein te beginnen, bijvoorbeeld eerst alleen voor één stuk van een procesketen, en deze iteratief door te ontwikkelen (agile).

Altijd ter plaatse. Benodigde informatie van de juiste kwaliteit komt overal waar het wezen moet. Klaar om te plukken, net als die rijpe citroenen.

Altijd ter plaatse. Als je het mij vraagt een uitstekend basisprincipe om te hanteren bij het ontwerpen en realiseren van ICT-vernieuwingen!

 

Data out there!

Een informatiesysteem zonder informatie is als een vrachtschip zonder vracht, als een handelsroute zonder handel en als een maanmissie zonder maan. De waarde en kwaliteit van een informatiesysteem wordt bepaald door de waarde en kwaliteit van de informatie.

Maar wat is informatie precies? Volgens wikipedia is de definitie van informatie als volgt: Onder informatie (van Latijn informare: “vormgeven, vormen, instrueren”) verstaat men in algemene zin alles wat kennis of bepaaldheid toevoegt en zodoende onwetendheid, onzekerheid of onbepaaldheid vermindert.

Op basis van die definitie zou je kunnen concluderen dat een informatiesysteem zonder informatie een dom (onwetend) systeem is.

Ik hanteer zelf graag de volgende eenvoudige definitie:

Informatie is een combinatie van gegevens (data) waarop je een beslissing kunt nemen.

Een informatiesysteem met slechte informatie leidt dus, heel kort door de bocht, tot slechte beslissingen.

Je ziet in “mijn” definitie overigens ook mooi het onderscheid tussen gegevens en informatie. Informatie is een aggregatie van gegevens. In de ideale situatie is een gegeven een geregistreerd feit. In de praktijk is de feitelijke waarheid  van een gegeven niet altijd 100% zuiver of nauwkeurig, maar data hoeven ook niet 100% zuiver te zijn om er informatie van te kunnen maken. Er mogen best afwijkingen zijn van het daadwerkelijke feit. Geografische informatiesystemen (GIS) bevatten liggingsgegevens (coördinaten) die afhankelijk zijn van de nauwkeurigheid van de (destijds) gebruikte meetinstrumenten bij de driehoeksmeting. Een foutmarge van enkele meters rondom de feitelijke ligging is niet abnormaal. Ondanks deze onnauwkeurigheid zijn GIS-data toch heel nuttig.

In ons dagelijks bestaan worden we meer en meer afhankelijk van data. Organisaties worden meer en meer data-gestuurd. Om die data te beheren en de kwaliteit ervan te beheersen richten die organisaties datamanagementprocessen in. Eigenlijk moet je ook niet spreken van slechte of goede data, maar van bruikbare en onbruikbare data. En daarnaast van nuttige en nutteloze data. Het nut van data bepaalt het belang van de kwaliteit ervan. De mate van bruikbaarheid wordt bepaald door de kwaliteit.

Datamanagement zou zich dan moeten richten op het managen van data die nuttig zijn. Maar wie bepaalt wat nuttig is en wat niet? Op die vraag heb ik zelf geen pasklaar antwoord. Nut zal variëren over de tijd. Nut heb je ook in gradaties, van handig tot noodzakelijk. In ieder geval mag je concluderen dat het nut en de kwaliteit van data bepalend zijn voor het nut en de kwaliteit van informatie.

Naast kwaliteit is er nog een andere bepalende factor voor de bruikbaarheid van data: de toegankelijkheid. Als je er niet bij kunt op het moment dat je het nodig hebt, kun je het niet gebruiken, hoe hoog de kwaliteit ervan ook is. Ontoegankelijke of onbereikbare data zijn sowieso onbruikbaar. Data moet ongehinderd door systeemgrenzen door de processen van een organisatie kunnen stromen. Zodat ze op de plekken terecht kunnen komen waar ze van nut zijn. Zodat deze data kunnen worden gecombineerd met andere data en nuttige en bruikbare informatie kan ontstaan.

Een informatiesysteem moet gebruikers voorzien van bruikbare informatie. De waarde en kwaliteit van een informatiesysteem wordt bepaald door de waarde en kwaliteit van de informatie. Daar begon ik dit stuk mee. Data vormen de basis-ingrediënten van de informatie. Zonder data geen informatie. Waardevolle data maakt waardevolle informatie. Zonder informatie zijn we stuurloos, dus verzamelen en koesteren we de data die we waardevol (nuttig en bruikbaar) achten. Data is van strategisch belang geworden, al is dat besef vaak niet overal in de organisatie aanwezig. Vaak beseft degene die data moet verzamelen en registreren onvoldoende het belang ervan voor de processen verderop in de keten. Het gebruiksgemak van de systemen waarmee we data registreren zijn hierop natuurlijk sterk van invloed.

Als slogan om dat koesteren van waardevolle data te benadrukken dacht ik laatst aan “Data inside”, naar voorbeeld van stickers op auto’s met “Baby inside”, maar zag daar meteen vanaf. Bij “inside” denk ik namelijk meteen aan afschermen. Afgeschermde data is minder toegankelijk, en daarmee minder bruikbaar. Deze voelt veel beter: Data out there!