De architect is effectief een holistische überbemoeial

Blijkbaar, althans in mijn beleving, moet een architect zichzelf steeds opnieuw uitvinden. In ieder geval moet je in mijn ervaring steeds op zoek blijven naar de rol die je als architect moet vervullen. Dit heeft er misschien mee te maken dat architecten altijd zijn ingezet op complexe problemen (hier mag je ook “uitdagingen” invullen, maar “problemen” dekt de lading meestal beter) die zich afspelen in een zeer dynamische context.

Van een architect mag worden verwacht dat hij/zij veel kennis bezit en deze ook zeer snel kan uitbreiden. De architect moet in staat zijn om problemen vanuit allerlei invalshoeken te benaderen. De architect moet die problemen eigenlijk voor zijn door met de business mee te praten over nieuwe inzichten en ideeën alvorens deze de status van “issue”, “change request” of “project charter” krijgen. Ik noem mezelf dan ook dikwijls een überbemoeial.

Ja, ik vind bemoeizucht (grote betrokkenheid) een niet onbelangrijke eigenschap van een architect. Als je invloed wilt hebben op de ontwikkelingen bij de business en vooral de daaruit voortvloeiende ICT-veranderingen en -vernieuwingen, en daar op strategisch niveau over wil meepraten, dan moet je zorgen dat je een gesprekspartner wordt van de business. En dat wordt je niet alleen door je formele functie in de organisatie, maar vooral door je zichtbaarheid groot te maken. En dat doe ik door me proactief tegen die dingen aan te bemoeien waarvan ik vind dat ik er invloed op zou moeten hebben.

Door die grote bemoeizucht ben je na verloop van tijd bij een veelheid aan ideeën, initiatieven, issues, projecten en programma’s betrokken. Je wordt een spin in een uitermate dicht web. Alles houdt in zekere mate verband met elkaar. Als architect moet je in staat zijn om die verbanden te herkennen. Door je überbemoeizucht krijg je een holistische kijk op de zaken. En dat is mijns inziens de grote meerwaarde van een architect: het holistische perspectief.

Onlangs werd me dit heel duidelijk toen me werd gevraagd of ik ook eens kon nadenken over competentieprofielen. Door de vraag vanuit een holistisch perspectief te benaderen, kon ik de benodigde competentieontwikkeling vrij eenvoudig duiden. In de afgelopen periode heb ik me, naast diverse projecten, intensief bezig gehouden met informatieplannen en een overkoepelende afdelingsvisie en overkoepelend informatiebeleidsplan. Het informatiebeleidsplan beschrijft de wijze waarop de afdeling in de komende 5 jaar haar eigen visie en daarmee de visie van de business wil realiseren. Het is een koersbepaling op de visie. De koers gaat langs een aantal etappes, en bij iedere etappe hoort een aantal concrete resultaten die behaald moeten zijn. Op basis van deze koersbepaling kan dus niet alleen de organisatie en operatie van de afdeling worden ingericht, maar ook de competentieontwikkeling.

Kortom: omdat ik bij veel zaken (vroeg) betrokken ben (lees: mij tegen van alles en nog wat aan bemoei), en omdat ik daardoor in staat ben om verbanden te zien tussen al die zaken, kon ik een ingewikkelde vraag over een onderwerp waar ik me nog niet eerder mee had beziggehouden, heel effectief beantwoorden. En daarmee heb ik mijzelf wederom uitgevonden: als architect ben ik effectief een holistische überbemoeial.

AGNES

Als Geo-Informatiearchitect in de Netbeheersector kom ik graag bij de business thuis. Mijn business (Enexis) vraagt niet direct om Geo-Informatiearchitectuur, maar gewoon om bruikbare en betrouwbare Geo-informatievoorzieningen die snel gerealiseerd kunnen worden. Het Geo Competence Center (Geo-CC) moet maar gewoon zorgen dat die Geo-informatievoorzieningen bruikbaar en robuust zijn.

Bij de buren (andere netbeheerders) gaat het net zo. Los van elkaar realiseren we systemen die veel functionele overlap hebben. De Geo-ICT-leveranciers en -dienstverleners actief in de Netbeheersector zijn hier de lachende derden. We zouden die Geo-ICT-markt en de ontwikkelingen daarin vanuit een gezamenlijke behoefte en referentiearchitectuur  moeten aansturen. En dat is precies waarin AGNES moet gaan voorzien.

AGNES is het “Architectuurmodel voor de Geo-informatievoorziening in de NEtbeheer-Sector”.  Een meisjesnaam in de traditie van referentie-architecturen in de publieke sector (NORA, GEMMA, …).

Onderstaande figuur toont een raamwerk voor een referentiearchitectuur. Vertrekpunt is het beleidskader, het waarom. Voor AGNES bestaat deze uit de wettelijke kaders, maatschappelijke taken en sector-afspraken. Zo zijn netbeheerders WION-plichtig, en daardoor gehouden aan INSPIRE. We moeten in staat zijn om actuele en juiste Geo-informatie te leveren waar dat nodig is.

Raamwerk voor een referentiearchitectuur

Raamwerk voor een referentiearchitectuur

Hierop volgen de principes: het wat. Deze geven houvast bij het maken van keuzes in de ontwikkeling van Geo-informatievoorzieningen. Een belangrijk AGNES-basisprincipe is: “Altijd ter plaatse met een schat aan informatie”. Toegepaste principes die daaruit volgen zijn “eenduidige vastlegging van data” en “toegankelijke data”.

De standaarden en bouwstenen beschrijven de standaard ingrediënten waarmee een Geo-informatievoorziening kan worden gerealiseerd. Registers voorzien bijvoorbeeld in de eenduidige vastlegging en toegankelijkheid van data.

Dit is nog maar een raamwerk dat we samen verder moeten gaan invullen. AGNES voorziet in een gemeenschappelijke, zuivere taal – Agnes betekent trouwens ook “zuiver” – onder de betrokken. Dan zijn “halve woorden” voldoende en wordt samenwerking eenvoudiger.

Raamwerk voor AGNES

Raamwerk voor AGNES